Dit artikel werd op eerder op 18 januari 2021
gepubliceerd in de
Volkskrant.


Voor het eerst in de geschiedenis reikt het gesproken woord verder dan het geschreven woord, terwijl toegang tot hoogwaardige informatie in afnemende mate bepaald wordt door fysieke locaties en geletterdheid. Universiteiten kunnen aan de wieg staan van dit nieuwe tijdperk en de revoluties die daarbij horen, betoogt Tim Goudriaan.

De titel van dit artikel zou je niet verwachten op basis van de berichtgeving rondom en vanuit universiteiten dit jaar. Rector magnificus Carel Stolker van de Universiteit Leiden sprak in mei immers al van ‘de genaaide generatie’ die in coronatijd zou gaan studeren. Hoogleraar wetenschapscommunicatie Ionica Smeets lamenteerde op haar beurt dat ‘mijn hart breekt als ik denk aan onze studenten. Daar zitten ze met al hun plannen en idealen – ieder alleen achter een scherm’.

Ook minister Van Engelshoven benoemde hoe alles ‘nu veel moeilijker’ is. Eindexamenfeesten, backpacken, festivals, ‘op een kluitje bij elkaar zitten’: het kan allemaal niet meer in deze ‘zware tijd’ voor jonge mensen. Hoofdredacteur van Mare, Frank Provoost, vatte dit alles fijntjes samen: ‘Wie nu aan een studie begint, kon het eigenlijk niet slechter treffen.’

Nou, welkom op de universiteit, zou ik zeggen. De illusie dat studeren De Tijd van je Leven zou moeten zijn, wordt je bij voorbaat al ontnomen. Gelukkig heb ik goed nieuws. Niet alleen heeft de universiteit er nog nooit zo goed voor gestaan als afgelopen jaar, het wordt mogelijk alleen maar beter.


Studium generale

Mijn optimisme komt voort uit een brede opvatting van wat een universiteit is. Om dit te begrijpen, wil ik kort teruggaan naar de oorsprong van universiteiten tijdens de Hoge Middeleeuwen (1000-1250) in Europa. Universiteiten werden destijds ook wel aangeduid als studium generale (plaats van instructie en vorming) waar het universitas (gemeenschap van studenten of professoren) samenkwam. De meeste universiteiten van tegenwoordig lijken in veel opzichten op deze oude universiteiten: het zijn stenen studia met fysiek aanwezige universitas, die academische diploma’s en graden uitreiken.

In samenspel met verbeteringen in de boekdrukkunst in de 15de eeuw, stonden universiteiten aan de basis van een reeks bijzondere revoluties. Als gevolg van stijgende leesvaardigheid en geletterdheid verkregen steeds meer mensen toegang tot deze studia generale en hun universitas, en daarmee tot hoogwaardige informatie en leermogelijkheden. Deze ontwikkelingen speelden niet alleen een sleutelrol in de Wetenschappelijke Revolutie, maar eveneens in de Renaissance, de Reformatie, de Verlichting, en onze hedendaagse kenniseconomie.

In dit kader zijn zorgen omtrent De Grote Ontlezing (we lezen steeds minder met een ‘schrikbarende laaggeletterdheid’ tot gevolg) deels terecht. Echter, deze discussies gaan voorbij aan het feit dat we in toenemende mate leven in het tijdperk van De Grote Beluistering en -Beschouwing. Al vóór de coronacrisis zaten wij mogelijk midden in een Gutenberg-revolutie op het snijvlak van (online) audio en video. Podcasts zijn razend populair, evenals luisterboeken, muziek, lezingen, discussies, debatten, interviews, speeches, vlogs, en onlinecursussen op platforms als YouTube, Coursera, Udemy en Grow with Google. De studia generale van deze tijd groeien exponentieel in zowel aanbod als afname, en zijn bovendien altijd en overal beschikbaar op de Bibliotheek van Alexandrië in je broekzak.


Gamechanger

De coronacrisis versterkt dus wat al gaande was: voor het eerst in de menselijke geschiedenis reikt het gesproken woord verder dan het geschreven woord, terwijl toegang tot hoogwaardige informatie in afnemende mate bepaald wordt door fysieke locaties en geletterdheid. Dat we dit niet met z’n allen vieren heeft minder te maken met de coronamaatregelen en meer met een ontbrekend perspectief.

Want dit jaar is ook om deze reden een gamechanger voor universiteiten: de explosieve groei van online onderwijs zou zomaar eens een blijvende en (online) brug kunnen slaan tussen de (online) studia generale en de universitas. Als de universiteit in nauwe zin bijdroeg aan eerdergenoemde revoluties en ons huidige Informatietijdperk – welk tijdperk luidt de breed gedefinieerde universiteit die 2020 ons geeft dan in?

Als universiteiten hierop inzetten, kunnen zij aan de wieg staan van dit nieuwe tijdperk en de revoluties die daarbij horen. En studenten hebben ondanks – en soms dankzij – de horten en stoten van de overgang naar online onderwijs dit jaar, unieke en veelvuldige kansen om hun digitale geletterdheid zover aan te scherpen dat zij voorop kunnen lopen in de hybride toekomst van 2021 en verder.

Zonder de problemen van deze – niet genaaide, wel getroffen – generatie te willen bagatelliseren, wil ik een lans breken voor een constructiever Perspectief op De Tijd van je Leven. Want: wie nu aan een studie begint, kon het eigenlijk niet interessanter treffen.